35. Infanterie-Division
Voorgeschiedenis
De geschiedenis begon voor 35. Infanterie-Division (35.ID) in mei 1936, na de bezetting van het Rheinland. Duitsland was inmiddels openlijk begonnen werd met het opbouwen van de "Wehrmacht" uit de Reichswehr en had op 16 maart 1935 al de algemene dienstplicht ingesteld. De Wehrmacht zou in eerste instantie bestaan uit 36 divisies van de "1. Welle" met een troepensterkte van 550.000 man. In Karlsruhe (Wehrkreis V) werd aangevangen met de oprichting van de divisiestaf 35.ID en nadat dit op 1 oktober 1936 afgerond was werd deze verplaatst naar Karlsruhe. De eerste Divisionskommandeur was Generalmajor Hubert Schaller-Kalide. Gelijktijdig met de oprichting van de divisiestaf werd begonnen met de oprichting van de divisie-eenheden. Deze werden opgericht vanuit een aantal bestaande eenheden en twee politiebataljons. De opstelling, her-indeling en in gereedheid brengen van de nieuwe kazerneruimten werd uiteindelijk in 1939 pas afgerond.
Op 24 augustus 1939 werd 35.ID gemobiliseerd waarna het zich naar het gebied rondom Baden-Baden nabij de grens met Frankrijk verplaatste waar het werd ingezet in de zogenaamde Westwall. Oktober 1939 werd 35.ID verplaatst naar het gebied rondom Heilbronn om echter in november alweer verplaatst te worden richting de grens met Nederland. [1032]
35. ID kwam onder bevel van IV.AK. Het hoofdkwartier van de divisie vestigde zich in Barmen bei Jülich, de Divisions-Gefechtsstand werd opgezet in Merkstein, noordoostelijk van Kerkrade, op nog geen 2 kilometer van de Nederlandse grens. [1032,1303,1803]
De divisie nader bekeken
35.ID beschikte op 10 mei 1940 niet over oorlogservaring. De divisie was niet ingezet tijdens de veldtocht in Polen. Het had zich , als 1e Welle-divisie, wel grondig voorbereid op de oorlogstaak. Men was gedurende 3 jaar volop bezig geweest om van de samengevoegde eenheden, politiebataljons en dienstplichtigen, ondanks het te kort aan legerruimte, oefenmogelijkheden e.d. een goed functionerend geheel te maken.
Naast de gebruikelijke overplaatsingen van met name officieren ontkwam ook 35.ID niet aan het afstaan van delen van zijn eenheden in verband met de opstelling van nieuwe divisies. Eind januari 1940 moest Infanterie-Regiment 34 het 2e bataljon afstaan. Artillerie-Regiment 35 moest de staf van de 3e Afdeling en de gehele 2e batterij afstaan en de aan de divisie toegevoegde 1e Afdeling van Artillerie-Regiment 71 (I./AR71) moest de 1e batterij afstaan. Daarnaast had Pionier-Bataillon 35 in augustus 1939 al delen moeten afstaan.
Bewapening
Met betrekking tot de precieze bewapening werden er geen opgaven met betrekking tot de stand van zaken op 10 mei 1940 aangetroffen in de bronnen. De hoeveelheden persoonlijke wapens en bijvoorbeeld vlammenwerpers zullen naar alle waarschijnlijkheid niet meer vastgesteld kunnen worden.
Een aangetroffen opgave “Aufmarschanweisung" van 35.ID en de haar toebedeelde ondersteunende eenheden geven een duidelijk beeld van de (ondersteunende) zware wapens aan (infanterie-)geschut en Flak, als ook de sterkte van de divisie. Deze Gliederung van 35.ID. betreft een overzicht van de diverse delen waarin 35.ID voor de inval op 10 mei 1940 was opgesplitst. Hoewel dit is voorzien van de, met potlood aangebrachte, datum 10.5.1940 is deze naar alle waarschijnlijkheid omstreeks 19 april 1940 vervaardigd. Aangezien er geen wijzigingen in zijn aangebracht betreffende de aantallen wapens en samenstelling van eenheden is er voor gekozen deze Gliederung te laten prefereren boven de “Soll-Stärke”-Gliederungen van het OKH. [1321]
Aangenomen mag worden dat 35.ID, als “Erste Welle”-divisie, op 10 mei 1940 zoals vele divisies, met uitzondering van de pistoolmitrailleurs, antitank-geweren en het tekort bij AA18 en Pz.Jäg.Abt.18, op sterkte zal zijn geweest. Daarnaast werden aan de divisie nog diverse (gevechts-)ondersteunende eenheden aan artillerie, luchtafweer, pantserbestrijding en pioniers toegevoegd.
Aan 35.ID werden voor de inzet in “Fall Gelb” toegevoegd de I. Abteilung van Artillerie-Regiment 47 (I./AR47) en 71 (I./AR71) , de eerste afdeling van Flak-Regiment 6 (I./Fla.Rgt.6), de tweede en vierde batterij van leichte Flak-Abteilung 73 (2.en 4./l.Fla.Abt.73) en de tweede compagnie van schwere Panzer-Jäger-Abteilung 605 (3./s.Pz.Jäg.Abt.605). Daarnaast kreeg vanuit het Pionier-Bataillon 215 (Pi.215) toebedeeld. [1032,1320,1321,1800]
Op 10 mei 1940 bestond de bewapening van 35.ID, inclusief de toegevoegde eenheden, voor zover vast te stellen valt, uit:
Soort | Type | Aantal | |
pistoolmitrailleur | ? | ? | |
anti-tankgeweer | Panzerbüchse (Pz.B.) 38 | ? | |
lichte mitrailleur | MG 34 | 420* | |
zware mitrailleur | MG 34 | 110* | |
lichte mortier | le.Gr.W.36 (5cm) | 81* | |
zware mortier | s.Gr.W.34 (8,1cm) | 54 | |
pantserafweer | 3,7-cm Pak 35/36 | 79 | 3./s.Pz.Jäg.Abt.605 |
pantserafweer | 8,8-cm Flak | 4 | 3./s.Pz.Jäg.Abt.605 |
infanteriegeschut | 7,5-cm le.I.G.18 | 20 | |
infanteriegeschut | 15-cm schw.I.G.33 | 6 | |
lichte houwitser | 10,5-cm le.Feldhaubitze 18 | 36 | |
middelzwaar geschut | 10,5-cm Kanone 18 | 0 | |
zware houwitser | 15-cm schw.Feldhaubitze 18 | 24 | I./AR47, I./AR71 |
luchtafweer | 2-cm Flak 30/Vierling | 48 | I./Fla.Rgt.6, 2.+4./Fla.Abt.73 |
luchtafweer | 8,8-cm Flak 36 | 12 | I./Fla.Rgt.6 |
verkenningsvoertuig | le.Panzerspähwagen | 3 |
* Een Gliedrung met Soll- of Ist-Stärke werd in het KTB van 35.ID niet aangetroffen. De Gliederung aangetroffen in het KTB van 4. AK geeft geen Soll- of Ist-Stärke op betreffende de bewapening van de bereden en wielrijders compagnie van AA35. Deze bewapening is derhalve niet in het overzicht opgenomen.
Gliederung
Een duidelijke omschrijving van de standaard “Gliederung” van een infanteriedivisie werd al gegeven in het hoofdstuk Heer eenheden. De Gliederung van 18.ID, die met name door de toegevoegde artillerie en luchtafweer behoorlijk afweek, wordt met betrekking tot de voor de gevechten belangrijkste eenheden nader beschouwd. [1032,1320,1321,1461,1530,1710,1800]
Divisie-staf
De staf van 35.ID bestond uit een grote stafgroep met daarbij een beveiligingspeloton (Stabswache) bewapend met 2 sMG's, een peloton motorordonnansen (Kradmeldezug) en een kaartenbureau (Kartenstelle).
Infanterieregimenten
35.ID beschikte over 3 infanterieregimenten met de nummeringen 34 (IR34), 109 (IR109) en 111 (IR111). Deze regimenten hadden allen dezelfde structuur en bewapening.
De regimentsstaf bestond uit een stafgroep, een verbindingspeloton (Nachrichtenzug), een bereden verkenningspeloton (Reiterzug) en een pionierpeloton bewapend met 3 lMG's.
De tot een regiment behorende 3 bataljons bestonden organiek elk uit 3 tirailleurcompagnieën [Schützenkompanie] en een zware mitrailleurcompagnie [MG-Kompanie]. Elke tirailleurcompagnie bestond uit een staf en 3 pelotons, met een Soll-Stärke van 12 lichte mitrailleurs (MG34) en 3 lichte mortieren (l.Gr.W.36).
De MG-Kompanie, bestaande uit staf met 4 pelotons, was uitgerust met 12 zware mitrailleurs (MG34) en 6 mortieren van 8 cm ( s.Gr.W.34).
De antitank-compagnie (Panzerjäger-Kompanie) van elk bataljon beschikte over 12 stukken 3,7-cm Pak 35/36 en 6 lichte mitrailleurs. Het was de enige geheel gemotoriseerde compagnie binnen het regiment.
De Infanteriegeschutz-Kompanie van de bataljons beschikte over 6 stukken 7,5-cm le.I.G.18 en 2 stukken s.IG 15-cm met paardentractie.
Verkenningsafdeling
De Aufklärungs-Abteilung 35 bestond officieel uit een staf met verbindingspeloton, een bereden compagnie (met als Sollstärke 9 lichte en 2 zware mitrailleurs), een wielrijderscompagnie (met als Sollstärke 9 lichte, 2 zware mitrailleurs en 3 lichte mortieren) alsmede een gemotoriseerde zware compagnie bestaande uit verkenningspeloton met 3 pantserwagens, een gemotoriseerd anti-tankpeloton met 3 stukken 3,7-cm Pak 35/36 en een gemotoriseerd peloton licht infanteriegeschut met 2 x 7,5-cm le.I.G.35.
Een Gliedrung met Soll- of Ist-Stärke werd in het KTB van 35.ID niet aangetroffen. De Gliederung aangetroffen in het KTB van 4. AK geeft geen Soll- of Ist-Stärke op betreffende de bewapening van de bereden en wielrijders compagnie van AA35.
Anti-tankafdeling
De antitank-afdeling, Panzerjäger-Abteilung 35, was volledig gemotoriseerd en bestond uit een staf met verbindingspeloton en3 compagnieën. Deze compagnieën waren elk bewapend met 12 stukken 3,7-cm Pak 35/36 en 6 lichte mitrailleurs (MG34).
Aan 35.ID werd vanuit de Korpsreserve nog een gemotoriseerde zware antitank-compagnie (3./s.Pz.Jäg.Abt. 605) toegevoegd, die bestond uit een stafgroep, twee pelotons bewapend met 2 stukken 8,8-cm Flak elk, en een peloton bewapend met 4 stukken 3,7-cm Pak.
Artillerieregiment
Het Artillerie-Regiment 35 was een bereden artillerieregiment met een meteogroep en verbindingsgroep alsmede met als gevechtseenheden drie middelzware afdelingen
met elk een verbindingsgroep, een meetgroep en drie batterijen met ieder vier stukken 10,5-cm veldgeschut le.FH.18. Tot slot beschikte het over een zware afdeling (I./AR47) met een verbindingsgroep, een meetgroep en drie batterijen met elk vier stukken 15-cm geschut s.FH.18. Elke batterij beschikte daarnaast over 2 l.MG's.
Vanuit de Korpsreserve werd aan 35.ID toegevoegd de zware Artillerie-Afdeling I./AR71, bestaande uit een stafgroep, een verbindingsgroep, een meetgroep en drie batterijen met ieder vier stukken 15-cm veldgeschut s.FH.18 en 2 l.MG's.
Pionierafdeling
Het Pionier-Bataillon 35 was deels gemotoriseerd, deels bereden. Gemotoriseerd waren de staf, een met 9 lichte mitrailleurs bewapende pioniercompagnie met bijbehorend materiaal en de Brückenkolonne B. Bereden waren 2 pioniercompagnieën. Dit hield in dat het materiaal op door paarden getrokken karren was geladen , maar dat de pioniers zelf zich te voet verplaatsen. Deze compagnieën hadden elk 9 lichte mitrailleurs als bewapening. Voor de inval in Nederland werd echter een extra compagnie gemotoriseerd door toevoeging van voertuigen van o.a. de Pz.Jäg.Abt.35.
Daarnaast werd aan 35.ID het Pionier-Bataillon 215 toegevoegd. Dit bereden pionierbataljon bestond uit een staf, drie met 9 lichte mitrailleurs bewapende pioniercompagnieën met bijbehorend materiaal en de Brückenkolonne B.
Luchtafweer
Luchtafweer in het operatiegebied van 35.ID werd verzorgd door de aan de divisie toegevoegde 1e afdeling van het gemotoriseerde Flak-Regiment 6 (I./Fla.Rgt.6). Deze afdeling bestond uit een staf, 5 batterijen en een Scheinwerferzug. Drie batterijen waren uitgerust met elk 4 stukken 8,8-cm Flak 36, 2 batterijen waren uitgerust met elk 9 stukken 2-cm Flak 30 en 3 stukken 2-cm Flak Vierling stukken. De Scheinwerferzug was uitgerust met zoeklichten met een diameter van 60 cm. Het geheel betrof een volledig gemotoriseerde afdeling bestaande uit ongeveer 1,100 man en 300 voertuigen.
Voor de inzet op 10 mei 1940 werd tevens toegevoegd de 2. en 4. Batterij van leichte Flak-Abteilung 73 (mot.), elk bestaande uit een stafgroep en 3 pelotons met elk 4 stukken 2-cm Flak 30.