Print deze pagina

M-Limburg

De strijd in de Maaslinie in mei 1940, op het Nederlandse territoir, speelde zich af over een lengte van ruim 100 km, grofweg van Mook tot Maastricht. Het noordelijke deel van de Maaslinie – tot aan de Brabantse grens met België – werd verdedigd door de zogenaamde Peeldivisie, een pluriform verband dat op 10 mei 1940, na het in werking treden van de Nederlandse verdedigingsstrategie, uit niet minder dan 23 bataljons bestond.  Die op papier aanzienlijke strijdmacht was echter verdeeld in Vakken, die ieder op zich de opstelling der troepen in drie echelons hadden georganiseerd. Achtereenvolgens langs de grens (eerste echelon), aan de Maaslinie (tweede echelon) en aan de Peel-Raamstelling (derde echelon). Tevens waren de flanken van het Brabantse territoir bezet, tussen Weert en Tilburg en langs de Bergsche Maas in aansluiting op de Maas-Waalstelling. De bezetting achter de Maaslinie bij Mook, sloot aan op de verdediging van het Maas-Waalkanaal. De Maaslinie zelf was licht verbunkerd, maar overigens een ijle linie waarin een zwakke bezetting de aanvaller zo lang mogelijk moest zien te vertragen, zonder ondersteuning van zware wapens of reserves.

De sector, die als Midden-Limburg wordt aangeduid in het kader van de besprekingen van de gebeurtenissen in mei 1940 aan de Maaslinie, ziet op een gebied dat begrensd wordt door Blitterswijck in het noorden en Maasbracht in het zuiden. Dat waren de legerkorpsvakken van de Duitse legerkorpsen IX.AK en XI.AK (beide 6e Leger). IX.AK zette in het noorden, sector Venlo, de 56e ID in en in de sector tussen Venlo en Roermond de 30e ID. XI.AK, dat de sector Roermond aanviel, zette de 19e ID in. Aan Nederlandse kant werd deze brede sector verdedigd door de formaties die vielen onder de als Vakken Bakel (noordelijke deel), Asten (centrale deel) en Weert (zuidelijke deel) geduide samengestelde verbanden, waarvan de Peeldivisie het hoofdverband was. De Duitse operatie kende twee inzetten van treinen, al dan niet gepantserd, waarvan het de bedoeling was door de Maaslinie en Peel-Raamstelling te geraken en troepen achter de laatste verdedigingslinie te ontladen, analoog aan de operatie zoals die bij Gennep / Mill zo’n ruime bekendheid kreeg.

Tegenover de drie Duitse divisies, die optraden tegen de Maaslinie defensie in deze sector, lagen slechts vijf Nederlandse bataljons, nauwelijks ondersteund door zwaardere infanteriewapens of licht geschut. Binnen Vak Bakel waren dit III-26.RI en I-41.RI, in Vak Asten III-41.RI en 2.GB en in Vak Weert alleen 17.GB. Enkele kleinere infanterieverbanden, alsmede pioniers en Politietroepen, vormden een zeer bescheiden ondersteuning. Artillerie en luchtafweer ontbrak in het geheel.

Tijdens de Meidagen kwam het bij de, wegens de ligging van strategische bruggen, belangrijke plaatsen Venlo en Roermond tot zware strijd, waarbij met name de gevechten in en om Venlo de Duitse aanvaller ernstig in verlegenheid zouden brengen. De beide Duitse treinacties, waarvan de eerste bij Venlo (richting Griendsveen) en de tweede bij Roermond (richting Weert), werden verijdeld door tijdige Nederlandse vernielingen.